Vaccinatie heeft ons allen veel goeds gebracht, maar de afgelopen jaren is er wel verwarring ontstaan over nut en mogelijke bijwerkingen. Bouke Hazenberg, gepensioneerd arts en voormalig hoofd van het amyloïdose exepertisecentrum in Groningen, schetst de achtergrond van vaccinatie en wat dit kan betekenen voor mensen met amyloïdose.
Binnen onze samenleving zijn moeilijk overbrugbare scheidslijnen gekomen rond vaccinatie. Dat is ernstig, omdat er voor patiënten grote individuele belangen mee gemoeid zijn: de gevolgen van beslissingen kunnen zeer groot zijn.
Stockfoto pexels-gustavo fring
Legeroefeningen in vredestijd
Vaccinatie valt te vergelijken met legeroefeningen in vredestijd. Bij een onverwachte aanval door een gevaarlijke tegenstander maakt het verschil of de verdediging alert is en goed voorbereid, of dat die afwezig is en alsnog in korte tijd opgebouwd moet worden. In het eerste geval kan de tegenstander succesvol tegengehouden, teruggeslagen en zelfs overwonnen worden. In het tweede geval kan een volledige overrompeling plaatsvinden met dramatische gevolgen. En mocht het na een zware strijd toch lukken om de tegenstander te overwinnen, dan kan ernstige blijvende schade het gevolg zijn.
Afweer
Vaccinatie heeft als doel het opbouwen en versterken van de afweer tegen specifieke aanvallers, zoals bacteriën en virussen. Antilichamen, bepaalde eiwitten in het bloed, herkennen aanvallers meteen wanneer die huid of slijmvlies, de eerste verdedigingslinie, gepasseerd zijn. Zij activeren vervolgens hulptroepen tegen de aanvallers. Die hulptroepen kunnen andere eiwitten zijn die bijvoorbeeld de celmembraan van zo’n bacterie of virus stukmaken, maar ook bepaalde cellen kunnen te hulp geroepen worden. Cellen die de aanvallers aanvallen, kapotmaken of opeten. Kortom, een goed getrainde afweer gaat vanaf het eerste moment slagvaardig in de tegenaanval.
Antilichamen
Vergelijk dit met de ongevaccineerde situatie: de aanvaller passeert huid of slijmvlies, komt ergens in een weefsel terecht en vermenigvuldigt zich daar razendsnel. Het aangevallen weefsel moet er eerst achter zien te komen wat er aan de hand is. Bepaalde cellen gaan als verkenner eropaf en sporen de aanvaller op. Vervolgens zoeken andere cellen uit welk antilichaam hiertegen gemaakt moet worden. Dat gebeurt door het maken van een groot aantal antilichamen, waarbij stapje voor stapje uitgetest wordt welk antilichaam de aanvaller het beste herkent. Pas na 10-14 dagen is de productie van een antilichaam met hoge kwaliteit op gang gekomen. Dat proces van vergelijken en verbeteren van de antilichaamvorming is bij een gevaccineerde persoon al achter de rug. Kortgezegd, ongevaccineerd loop je bij een infectie de eerste 10-14 dagen achter op de situatie na vaccinatie. En juist die eerste periode kan bij een ernstige infectie het verschil maken.
Extra kwetsbaar
Waarom is vaccinatie belangrijk juist voor patiënten met amyloïdose? Soms zijn hart of longen al zo aangetast door de amyloïdose, dat een longinfectie erbovenop fataal kan worden. Daarnaast kan de weerstand tegen infecties verminderd zijn, door medicatie, door een slechter werkende milt of door een achterliggende oorzaak van de amyloïdose.
Bij hartfalen of duidelijke longbetrokkenheid verloopt een longinfectie, zoals bij griep of corona, ernstiger dan bij een gezonde persoon met een flinke long- en hartreserve. En als de milt vol zit met amyloïd verstoort dat de normale werking van de milt zo sterk, dat de milt verdwenen lijkt. Dan gaat voor deze patiënten het vaccinatiebeleid gelden van mensen die hun milt, door operatie of ongeluk, zijn kwijtgeraakt.
Verminderde weerstand
Bij AL-amyloïdose heeft, in wisselende mate, de achterliggende plasmacelkloon een onderdrukkend effect op de afweer. Dat is vooral duidelijk bij multiple myeloom, maar speelt ook een rol bij de overige AL-patiënten. AA-amyloïdose wordt veroorzaakt door langdurige ontsteking, zoals gewrichtsontstekingen of een darmontsteking. Dat soort ziekten gaan gepaard met verminderde weerstand, wat nog versterkt wordt door de medicijnen tegen de ontstekingsziekte: bijnierschorshormonen (zoals prednisolon en dexamethason) en andere ontstekingsremmers zoals MTX (methotrexaat), maar ook de nieuwere “biologicals” (zoals adalimumab, rituximab en infliximab).
Bij erfelijke ATTR-amyloïdose wordt bij de “gene silencer” patisiran tijdens elke driewekelijkse toediening ook dexamethason gegeven. Tot tien jaar geleden vond bij deze patiënten levertransplantatie plaats, waarbij medicijnen de weerstand onderdrukken. Bij wild type ATTR-amyloïdose wordt weliswaar (nog) geen “gene silencer” toegepast, maar vanwege de hoge leeftijd en het hartfalen is verminderde weerstand ook bij hen aanwezig. Bij AL-amyloïdose trekt chemotherapie een zware wissel op de weerstand tegen infecties. Dat geldt ook voor de “biological” daratumumab. Bij alle typen amyloïdose dient daarom rekening te worden gehouden met verminderde weerstand tegen infecties.
Moment van vaccinatie
Het moment van vaccinatie is belangrijk. Bij voorkeur vaccineren 2 weken voordat medicijnen worden gegeven die de weerstand verzwakken. Maar dat lukt niet altijd en bij later vaccineren moet dan ook rekening gehouden worden met een verminderde effectiviteit van het vaccin. Levende vaccins, dat wil zeggen vaccins met een, weliswaar verzwakte, maar nog wel levende bacterie of virus, worden bij verminderde weerstand in principe niet toegediend, gezien de mogelijke gevaren hiervan. Alleen in zeer specifieke gevallen kan, pas na goed overleg met een klinisch expert, worden overwogen om dit vaccin toe te dienen. In dat geval bij voorkeur minimaal 4 weken voor toediening van een weerstand verlagend medicijn. Voorbeelden van een verzwakt levend vaccin zijn BCG, buiktyfus, gele koorts, mazelen, rotavirus en herpes zoster ofwel varicella zoster (gordelroos).
Tegen welke ziektes
Als we het over vaccinatie hebben, over welke ziekten en vaccins gaat het dan vooral?
Als eerste de pneumokokken-, meningokokken type B- en haemophilus influenzae type B vaccinatie bij een tekortschietende milt. In de tweede plaats ziekten die ook voor ouderen risico’s opleveren zoals influenza (griep) en corona. Soms valt aan te raden om bloed te onderzoeken of in het verleden weerstand is opgebouwd tegen bepaalde ziektes, zoals waterpokken, mazelen, tetanus, hepatitis A en B, en te checken of het kindervaccinatieschema met D(K)TP en BMR wel is gevolgd. Indien nodig en gewenst kan dan alsnog een aanvullende vaccinatie plaatsvinden.
Bijwerkingen
Vaccinatie kent ook bijwerkingen. Net als er problemen kunnen ontstaan bij het oefenen van een leger in vredestijd, zo kunnen ook problemen optreden bij vaccinatie. Gelukkig komen ernstige problemen zelden voor. Maar waakzaamheid blijft van groot belang en er zijn daarom door de overheid duidelijke eisen gesteld aan vaccinmakers om problemen op korte en langere termijn tijdig op te sporen en nauwkeurig vast te leggen.
Koorts of verhoging wordt vaak gezien. Het is soms de vraag of dit een echte bijwerking is, of juist een teken van werking, namelijk dat het lichaam de aanvaller ontdekt heeft en aan de slag gaat om een passende afweerreactie op te bouwen. Dat geldt ook voor een gevoelige en licht ontstoken injectieplaats. Hoofdpijn en misselijkheid komen ook voor. Zolang al deze verschijnselen beperkt blijven en vanzelf verdwijnen hoort dit bij een normaal verlopende vaccinatie.
Sporadisch komen ernstiger bijwerkingen voor. Gelukkig is het sporadisch, maar het risico is niet nul en dat is iets dat ook bij vaccinaties hoort. Vooral bij corona heeft het optreden van bijwerkingen veel aandacht gekregen. Het bijwerkingen centrum Lareb houdt voor ons allen bij welke bijwerkingen beschreven zijn. Hier staat bekende en bevestigde informatie over de vaccinatie tegen pneumokokken, haemophilus influenzae, meningokokken, griep en corona.
De beslissing
De beslissing om te vaccineren is een afweging tussen enerzijds risico en ernst van de infectieziekte bij een individueel mogelijk verminderde weerstand en anderzijds de te verwachten effectiviteit en mogelijke bijwerkingen van het vaccin. De individuele patiënt met amyloïdose kan dit met het behandelteam bespreken, om tot een weloverwogen beslissing te komen.
Tot slot terug naar het begin: de toegenomen verwarring en weerstand tegen vaccinaties in onze samenleving. Dat is op dit moment een gegeven. Met feitelijke en eerlijke informatie kan een eigen weg worden gevonden.
Samengevat
In het eerste stuk van dit artikel staan vooral de voordelen van vaccinatie: een onverwachte aanval met een gevaarlijke bacterie of virus kan worden opgevangen door een afweer die goed voorbereid is en snel en effectief kan reageren. Waardoor de ernst van de infectie beperkt kan blijven en snel herstel kan volgen. Juist bij mensen met amyloïdose is de weerstand tegen infecties verminderd door allerlei oorzaken en kan vaccinatie hierbij goed behulpzaam zijn. In het tweede stuk staan gevaren genoemd die samenhangen met verzwakte levende vaccins. En het voorkomen van bijwerkingen, waarvan de ernstigste gelukkig zeer zeldzaam zijn. Beide aspecten zijn van belang voor een afgewogen beslissing, wanneer vaccinatie in het behandeltraject ter sprake komt.